Grondwater is essentieel voor de drinkwaterdistributie aan industrie, aan de landbouw, ... in het Scheldedistrict. Vaak is er een wisselwerking met het oppervlaktewater en de bijbehorende ecosystemen. Het vraagt momenteel bijzondere aandacht in het licht van het risico op overexploitatie (kwantitatief) en de betrekkelijk slechte kwaliteit ervan. Een afgestemde beoordeling met het oog op duurzaam beheer van de watervoorraad is daarom uiterst belangrijk.

Kwetsbaar grondwater

Chemische toestand grondwater

Gezien het belang van de druk uit het verleden en de huidige druk is de meerderheid van de grondwaterlichamen in het Scheldedistrict ‘at risk’, in het bijzonder deze die het meest aan de oppervlakte liggen. Vaak is er ook een significante wisselwerking met het oppervlaktewater en de bijbehorende terrestrische ecosystemen. De slechte staat van de meeste grondwaterlichamen in het Scheldedistrict is te wijten aan nitraat, en in mindere mate aan pesticiden en de afbraakproducten daarvan (metabolieten). Wat de overige stoffen betreft, moeten de lidstaten en -gewesten grenswaarden voorstellen per waterlichaam.

Kwantitatieve toestand grondwater

Voor sommige diep gelegen grondwaterlichamen, zoals de aquifer van de kolenkalk, geldt een risico op overexploitatie. Voor die waterlichamen is er bezorgdheid naargelang het uiteindelijke watergebruik, dat kan variëren van Partij tot Partij en van sector tot sector (drinkwater, bevloeiing, industriewater, waarborg op instandhouding afvoer van waterlopen).

Kwetsbaarheid en droogtegevoeligheid van grondwaterlichamen

De kwetsbaarheid van een aquifer is een subjectief begrip dat bepaald wordt door de mate waarin ze van nature beschermd wordt tegen verontreiniging door de mens of door natuurlijke mineralenafzetting in de waterlagen ingevolge de wisseling van het waterpeil, waardoor de chemische kwaliteit achteruitgaat. Op kwalitatief vlak wordt meer dan 1/3 van de waterlichamen geacht heel kwetsbaar te zijn, of het nu gaat over diffuse of puntvervuiling. De droogtegevoeligheid heeft te maken met een gebrek aan aanvoer of beperkte aanvoer van de grondwaterlagen. Bijvoorbeeld: het duinzand (Vlaams Gewest) is droogtegevoeliger dan de krijtlaag (Frankrijk) omdat de wateraanvoer daar rechtstreeks afhangt van de weers- en klimaatomstandigheden in het jaar. Het verstoord evenwicht in grondwaterlichamen is des te groter als de wateronttrekking toeneemt. Dit verstoord evenwicht manifesteert zich door dalend grondwaterpeil, zoals geïllustreerd wordt door de ontwikkelingen in het grondwaterpeil van de grensoverschrijdende aquifer van de Kolenkalk. Ingevolge de klimaatverandering en de verminderde infiltratie wordt dat evenwicht nog meer verstoord.

Maatregelen en acties ten behoeve van grondwater

Er zijn diepgaander studies nodig om te komen tot een bepaling van de goede chemische toestand van het grondwater met impact op het oppervlaktewater en de bijbehorende terrestrische ecosystemen. Door polluenten aan te pakken aan de bron kunnen op termijn de kwaliteitsdoelstelling voor grondwater bereikt worden. Bijkomende preventie- en herstelmaatregelen dienen daarom te worden genomen om de goede toestand voor grondwater alsnog te halen. De bescherming van aanvoer- en onttrekkingsgebieden voor de productie van drinkwater geldt zonder meer als een prioritaire na te streven doelstelling. Om grondwater te beschermen, dient er een doortastender gehandeld te worden, niet alleen in het streven naar vervuilingspreventie, maar ook in het beschermen van de watervoorraad op lange termijn, zoals gevraagd wordt in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Hierbij moet heel bijzondere aandacht gaan naar de grondwaterlichamen die gebruikt worden voor drinkwaterbevoorrading. De grensoverschrijdende aquifers behoeven specifieke afstemming onder de Partijen om te zorgen dat de goede chemische en kwantitatieve toestand wordt gehaald. Daartoe zet de ISC zich in.

Milieudoelstelling voor grondwater

De milieudoelstellingen van de KRW met betrekking tot grondwater bestaan uit een aantal onderdelen:

  • Het halen van een goede kwantitatieve toestand voor waterlichamen, en;
  • Het halen van een goede chemische toestand voor waterlichamen;
  • Bovendien mag de bestaande toestand niet achteruitgaan en is het wenselijk, de huidige trends waarbij polluentenconcentraties toenemen, om te buigen.
  • Heel bijzondere aandacht dient te gaan naar de uitwisseling tussen grondwater en water- en terrestrische ecosystemen die ervan afhangen.

De milieudoelstellingen worden bepaald per waterlichaam, en wel door de Bevoegde Overheden, waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen van de KRW en de dochterrichtlijn Grondwater (Richtlijn 2006/118/EC).

De ISC-werkzaamheden ten behoeve van grondwater

Meetnetten

Wat de meetnetten voor grondwater betreft, bestond de internationale afstemming in het Scheldedistrict uit de uitwisseling van informatie over de meetpunten in de kwaliteits- en kwantiteitsmeetnetten die tot stand werden gebracht door de bevoegde overheden, waarbij het vooral gaat over grensoverschrijdende aquifers. De dichtheid van de controlepunten betreffende de kwantitatieve toestand ligt even hoog als deze voor de chemische monitoring. Sinds 2005-2006 hebben er bij elke Partij specifieke monitoringcampagnes plaats in het teken van de Kaderrichtlijn, waarmee een chemische en kwantitatieve toestandanalyse kan gedaan worden van de grondwaterlichamen, wat als uitgangspunt kan dienen voor de trendbeoordeling.

De fiches voor grensoverschrijdende afstemming « Grondwater »

In het Scheldedistrict werden 22 grensoverschrijdende aquifers geïnventariseerd. De fiches zijn bedoeld om de internationale afstemming bij het beoordelen van de chemische en kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen te vergemakkelijken.

Chemische toestand

In verband hiermee koos elke Partij criteria om de toestand in te schatten, en die onder andere betrekking hebben op nitraat, pesticiden en verontreinigingsparameters waarvoor grondwater beoordeeld werd als zijnde ‘at risk’. De parameter(s) at risk werd(en) gespecificeerd in de fiches. In deze context werd ook de impact bekeken als gevolg van zoutwaterintrusie, of de aantasting van de oppervlaktewaterkwaliteit of de afhankelijke terrestrische ecosystemen, of de kwaliteitsaantasting van onttrokken water bestemd voor menselijke consumptie.

De toestand van de grondwaterlichamen wordt beoordeeld op basis van de resultaten van de meetnetten, waarvan de dichtheid, de aard (putten, piëzometers, bronnen, …) en de onttrekkingsdiepte verschillen van een Partij tot de andere. Bij ‘slechte toestand’ treffen de Partijen herstelmaatregelen in het licht van de goede chemische toestand. Ondanks strikt wetenschappelijke benaderingen en steeds preciezere analyseresultaten is het vaak moeilijk te voorspellen wanneer de ‘goede kwalitatieve toestand’ zal weerkeren. De hydrogeologische kenmerken zijn ruimtelijk immers zo heterogeen dat het moeilijk blijft, het afstromingsproces en de wateroverdracht binnen aquifers te modelleren, en dus om de verbetering te kwantificeren die zou moeten voortvloeien uit de getroffen maatregelen. Onderstaande kaarten tonen de beoordelingen op basis van de analyseresultaten aan de verschillende meetpunten voor de monitoringprogramma’s, voor respectievelijk nitraat en pesticiden.

Er kunnen een aantal verklaringen worden gegeven voor de verschillen in beoordeling van de chemische toestand, met name:

  • De verschillen in gebruik, in verband met het grondwaterlichaam;
  • De verschillen in door de Partijen vastgelegde grenswaarden;
  • Eigenheden van de meetnetten.

Tot slot gaat er bijzondere aandacht naar de door de verschillende bevoegde overheden gebruikte methoden om de chemische toestand van hun grondwaterlichamen te beoordelen op basis van de resultaten van de meetnetten. Er werd een vergelijking gemaakt.

Kwantitatieve toestand

Bij de beoordeling van de kwantitatieve toestand wordt trendanalyse van de piëzometrische meetreeksen meegenomen, gekoppeld aan een balans van de hydrogeologische toestand. De afstemming onder de bij een grensoverschrijdende aquifer betrokken Partijen is prioritair om duurzaam beheer van de hulpbron te waarborgen (zie het voorbeeld van de kolenkalk).

Door de afstemmingsfiches in het leven te roepen konden de Partijen tevens van gedachten wisselen over de begrippen kwetsbaarheid en droogtegevoeligheid.

Werkgroep « Grondwater »

Het afstemmingswerk van de Partijen bij de ISC vindt plaats in de werkgroep “Grondwater”. Dit wordt omschreven in het door de Plenaire vergadering en de werkgroep coördinatie goedgekeurde werkplan. De werkgroep komt 3 tot 4 keer per jaar samen. Nadat in 2018 de eerste versie van de afstemmingsfiches werd afgerond, wordt momenteel gewerkt aan een fijnmaziger afstemming van enkele specifieke, prioritair geachte aquifers, waaronder de Kolenkalk, en aan de uitvoering van de overeenkomst voor gegevensuitwisseling over dit aquifer. De grafische lay-out van de fiches staat eveneens op de agenda.

De Kolenkalk

In de aquifer van de kolenkalk bevindt zich een grote watervoorraad, die zich verspreidt over drie aangrenzende waterlichamen in het district, die beheerd worden door Frankrijk, het Vlaams Gewest en Wallonië.  Bij een objectieve beoordeling van de kwantitatieve toestand bleek deze problematisch te zijn. De sterke daling van het grondwaterpeil werd toegeschreven aan overexploitatie in het verleden, wat grensoverschrijdend beheer vereist. Om die reden werd overleg opgestart tussen de drie betrokken Partijen. De resultaten van dat overleg kregen concrete vorm in een gezamenlijke verklaring tijdens het colloquium van Doornik in februari 2007. LMCU (MEL : Métropole européenne de Lille France), de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij, Vlaams Gewest) en de DGARNE (Direction générale de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement, Waals Gewest) ondertekenden in juli 2009 bovendien een trilateraal verdrag in verband met een gezamenlijke karakteriserings- en modelleringsstudie, waaruit een ondersteunende tool tot stand kwam voor het duurzaam beheer in kwestie. Dit project kreeg de steun van Europese fondsen uit het Interregprogramma IV B NWE, in het kader van het SCALDWIN-project. De studie werd gedaan door het Bureau de Recherches Géologiques et Minières (F), samen met de Universiteit van Bergen (B). Het wetenschappelijk en technisch programma omvatte twee fasen: een fase waarbij fysisch-chemische gegevens werden verkregen en een fase met hydrodynamische modellering van het grensoverschrijdende grondwater. Deze werkzaamheden maakten dus vooral de ontwikkeling van het model mogelijk. Zo kwamen begin 2014 een model en twee verkennende draaiboeken met een doorkijk naar 2050 tot stand. De studieresultaten wijzen, los van het gebruikte draaiboek, erop dat de momenteel ingezette stijging van het peil in gebieden waar de daling het sterkst was geweest, zich de komende decennia normaal gezien zou moeten doorzetten.   Deze studie is een wetenschappelijke stap vooruit met betrekking tot de werking en het beheer van het grondwater in de Kolenkalk. Het model staat ter beschikking van de drie beheerders van deze watervoorraad, en ze kunnen het dus gebruiken en wijzigen ten behoeven van hun eigen onderzoekingen.

Sedertdien werkt de Universiteit van Bergen verder aan het model, in het kader van een overeenkomst met het Waals Gewest. Er loopt momenteel overigens een nieuw project vanuit de BRGM. Er wordt gezorgd voor wetenschappelijke samenwerking met de Universiteit van Bergen. Dit project is gericht op verfijning van het model door er nieuwe gegevens in te verwerken, met name piëzometrische, en op de totstandkoming van nieuwe verkennende draaiboeken. Dit project haalt voordeel uit de gegevensuitwisseling onder de Partijen, waarvan akte in de Overeenkomst voor terbeschikkingstelling en uitwisseling van gegevens met betrekking tot grondwaterbeheer van de Kolenkalk, ondertekend in december 2017. Andere samenwerkingsvormen onder de ISC-partijen staan op stapel om kwesties in verband met de impact op gemeenschappelijke watervoorraden aan te pakken.

[1]  Zie ScaldWIN-studie van de kolenkalkaquifer door de BRGM-Universiteit van Bergen

[2] Zie ScaldWIN-studie over zoutwaterintrusie in de grensoverschrijdende Vlaamse en Nederlandse kustaquifers.

[3] De enige parameters waarvoor gemeenschappelijke normen warden vastgelegd.